zondag 29 oktober 2006

Schelpjes


Ooit, toen we nog gewoon Jelle & Nelly waren, waren we helemaal verliefd op Antwerpen. De gezellige camping aan de Schelde, de voetgangers- tunnel, de fantastische oude kerk, terrasjes en veel Belgisch bier. Ik besloot dat het toppunt van Bourgondisch geluk een dampende pan mosselen moest zijn. Die zag je daar tenslotte overal. Nelly was aanvankelijk niet zo enthousiast, maar na enig aandringen gaf ze toe. Verrukt viel ik aan op de schelpdieren, die tot me kwamen in een wolk van ui, wortel, witte wijn en bleekselderij. Een Palmke en een bak frieten aan weerszijden van de pan, als herauten van het goede leven. ,,Ze hebben oogjes", zei Nelly zuinig na drie mosselen. Ze ruilde haar pannetje tegen mijn frieten en het kwam nooit meer goed tussen haar en Zeelands trots. Sindsdien eet ik één keer per jaar mosselen, alleen, met een Duvel. Net toen ik begon te wennen aan het idee dat ik alleen ben op de top van de culinaire Olympus, was daar onverwacht gezelschap. Noëlle at vanmiddag gulzig een 'schelpje' mee. En alhoewel ze gruwelt van kaas op brood, tomaat, paprika en nog zo wat doorsnee eten, weet ik nu zeker dat ze een dochter van haar vader is.

Geen opmerkingen: